Een non vertelde ons het volgende verhaal:
"Op zeventienjarige leeftijd offerde ik mijn haar aan de Lama als een symbool van inwijding tot Boeddhistische non.
In 1988 deed ik mee aan een vredesdemonstratie in Lhasa, in Tibet. Ik werd door de chinese autoriteiten gearresteerd. In de gevangenis werd ik gedurende 6 maanden iedere dag ondervraagd en gemarteld. Ik werd herhaaldelijk naakt op een koude cementen vloer gegooid en geslagen met stokken en zwepen tot ik bewusteloos raakte. Toen ze me uiteindelijk vrij lieten was ik ernstig ziek en moest ik onmiddellijk naar het ziekenhuis. Daar verbleef ik ruim een maand om zoveel mogelijk te herstellen van de martelingen.
Toen ik terug wilde keren naar mijn klooster bleek dit bezet te zijn door de Chinese politie. Zij lieten mij niet met rust en dwongen mij mee te doen aan een heropvoedingsprogramma. Ik moest ook mijn haren laten groeien. Het was onmogelijk voor mij om in het klooster in Tibet te blijven. Ik had er geen politieke en religieuze vrijheid en daarom besloot ik te vluchten naar India. De gehele reis te voet ondervond ik nog veel pijn van de martelingen. Na een zware reis van 28 dagen arriveerde ik in Dharamsala en ontving een zegening van Zijne Heiligheid de Dalai Lama, de droom van elke Tibetaan. Ik woon nu in het Shugsep nonnenklooster in India. Ik wilde Tibet niet verlaten, maar voor mijn gevoel had ik geen keuze.".
|
|